Vincent Brongers, Actueelnieuws.org, 8 december 2020
Voor onze serie interviews met interessante mensen spreek ik vandaag met Nancy Dekens, een gedreven strafrechtadvocaat, die complexe strafzaken niet schuwt en inhoudelijke discussies niet uit de weg gaat. Juridische puzzels intrigeren haar en met haar overtuigende pleidooien heeft zij al vele cliënten succesvol bijgestaan. Zoals ook uit dit interview zal blijken, heeft Nancy een bijna aangeboren passie voor het strafrecht. Al jong specialiseerde zij zich in dit deel van het Nederlandse rechtssysteem, na amper twee jaar algemene praktijk, en zij ontwikkelde zich tussen 2001 en 2007 hierin verder onder de vleugels van Gerard Hamer. Tegenwoordig werkt zij samen met Maarten Pijnenburg in wie zij een gelijkwaardige sparringpartner vond. Nancy Dekens is in de media bekend geraakt vanwege een aantal opvallende zaken, zoals de nog lopende zaak van Sjonny W., voor wie zij de verdediging voert en vrijspraak heeft gevraagd. In dit interview gaan wij hier verder op in. Daarnaast komen we meer te weten over deze bijzondere, recht voor haar raap, strafrechtadvocaat, die haar cliënten altijd het eerlijke verhaal biedt.
Mijn eerste vraag is, zoals steeds, kunt u mij iets meer vertellen over uw carrière als advocaat?
“Ik wist al toen ik nog vrij jong was, dat ik rechten wilde gaan studeren en me wilde specialiseren in strafrecht. Ik was 22 toen ik als advocaat ben beëdigd, op dat moment een van de jongsten van mijn lichting. Te jong om direct aan strafrecht te beginnen, daarom ben ik gaan werken bij een algemeen civiel advocatenkantoor in Haarlem, waar ik ook wat strafrecht mocht doen. Vrijwel vanaf het begin dat ik daar werkte bleek civiel recht niet goed bij mij te passen, binnen twee jaar ben ik daarom al overgestapt naar Cleerdin & Hamer. Ik mocht daar onder de vleugels van Gerard Hamer werken en heb ontzettend veel van hem geleerd. Gerard was bovendien ook een erg charismatische man, met veel compassie voor de zwakkeren in onze samenleving, dat is er bij mij ook altijd wel in gebleven. In zijn praktijk heb ik me kunnen storten op het strafrecht. Sindsdien doe ik eigenlijk niets anders meer.”
U bent dus wel iemand die sociaal bewogen is?
“Ik help graag, maar dat is tegelijkertijd ook mijn valkuil. Ik vind het lastig om nee te zeggen tegen mensen die mijn hulp inroepen.”
Dat maakt misschien ook wel dat cliënten juist u inroepen als advocaat?
“Wat mij onderscheidt van anderen, is dat ik zeg waar het op staat, ook wanneer een zaak er inhoudelijk niet zo rooskleurig voor staat. Ik probeer dan wel om vervolgens het beste resultaat te behalen. Ik zeg alleen niet tegen cliënten, ‘dat gaat appeltje eitje worden’, als dat niet het geval gaat zijn. Als je geen duidelijkheid kunt verdragen, dan ben ik niet de advocaat die je moet hebben.”
Dan nu een ander onderwerp. Er is voor iedereen veel veranderd vanaf maart dit jaar, geldt dat ook voor uw vak?
“Op dit moment gaat de rechtspleging wat meer over op verhoorbijstand verlenen op afstand, telefonisch. In eenvoudige strafzaken, waarin iemand is opgepakt die weldenkend is, kun je prima telefonisch uitleggen wat er speelt, wat iemand te wachten staat en hoe het traject verder verloopt, en is het niet nodig er naast te zitten om te begeleiden. Wat betreft tijdsinvestering maakt deze manier van werken een en ander ook wel beter te regelen, het bespaart veel reistijd. Grote zaken, of zaken waarbij sprake is van minderjarigen of mensen die de taal niet machtig zijn en waarbij aan de telefoon een tolk aanwezig moet zijn, of mensen die het psychisch moeilijk hebben, daar ga je sowieso wel naartoe, maar het is niet meer standaard overal aanwezig te zijn. Verder worden sommige zittingen digitaal afgehandeld. Dat heeft lang niet altijd mijn voorkeur, zeker niet bij een inhoudelijke behandeling, of bijvoorbeeld bij een voorgeleiding bij de rechter waarin het gaat over wel of niet twee weken voorarrest. Dat is een belangrijke beslissing, en daar heeft de fysieke aanwezigheid van de verdachte wel de voorkeur. Het is in sommige situaties wel prettig dat het allemaal wat meer digitaal gaat nu. Daarnaast blijkt dat er kortere lijntjes ontstaan, vooral met de rechtspraak en het OM, het is wat makkelijker dingen telefonisch aan te kaarten, waar dat vroeger altijd schriftelijk moest. Iedereen is nu wat makkelijker bereikbaar.
Een andere tak van sport in mijn praktijk is bijstand verlenen aan psychiatrische patiënten die gedwongen worden opgenomen. Dat heeft me altijd gepassioneerd en doe ik nu al een jaar of vijftien. Ook op dat gebied gaan veel zittingen nu digitaal en zelfs telefonisch. Ik vind het heel heftig dat mensen in een telefoongesprek met een aantal verschillende personen zitten en vervolgens tegen hun zin naar een kliniek ’afgevoerd‘ kunnen worden. Dit soort zaken zouden altijd fysiek moeten plaatsvinden wat mij betreft. ”
Denkt u dat er in de toekomst nog veel zal gaan veranderen in de advocatuur, dat er bijvoorbeeld meer afspraken digitaal in plaats van op kantoor plaats zullen vinden, of dat meer zittingen digitaal worden afgehandeld? Hoe denkt u in het algemeen over innovatie in de advocatuur?
“In het strafrecht is dat lastig, veel kwesties die je met cliënten moet bespreken zijn vertrouwelijk. Zulke besprekingen kunnen daarom eigenlijk alleen maar op kantoor, omdat daar vertrouwelijkheid in tegenstelling tot telefonisch, is gegarandeerd. Ik ga er min of meer vanuit dat iedereen getapt kan worden, ook ik, en ik hou er dan ook rekening mee dat het gebeurt. Inhoudelijk bespreek ik om die reden telefonisch eigenlijk nooit iets, behalve dan in algemene termen. En dat geldt ook voor digitale gesprekken met cliënten, die vermijd ik zoveel mogelijk. Ik spreek dus wel mensen op kantoor die zitting hebben, met inachtneming van de anderhalve meter, en niet als ze corona-achtige klachten hebben. Dat zal denk ik niet veranderen.
Een inhoudelijke behandeling moet naar mijn mening gebeuren op een fysieke zitting, waar alle procesdeelnemers aanwezig zijn. Een deel van de overtuigingskracht ligt toch in het persoonlijke contact in de rechtszaal, daar kun je als rechter of OM een – andere – indruk krijgen van een verdachte. In de meeste gevallen ken ik die cliënt al een poos, dus daar heb ik al een band mee, maar dat geldt niet voor de rechter of de officier. En ik heb ook cliënten, die wellicht uit de stukken die de rechtbank heeft wat negatief kunnen overkomen. Digitaal kun je dat beeld niet goed ombuigen, dus dan heb je echt wel iemand nodig op de zitting, om die al gewekte indruk te veranderen.”
Wat vindt u het meest complexe onderdeel van rechtsbijstand verlenen?
“Dat wisselt per zaak. Je kunt te maken hebben met mensen die psychisch erg verward zijn, die vast zijn komen te zitten omdat ze door hun verwardheid een strafbaar feit hebben gepleegd. Ik heb met regelmaat dergelijke cliënten in mijn praktijk, daar moet je een vertrouwensrelatie mee op zien te bouwen, en dat gaat met vallen en opstaan. Dat vereist veel aandacht en energie, maar als dat dan lukt, en je de zaak goed weet af te wikkelen, kijk je er ook wel met voldoening op terug.
In grote strafzaken, waarin veel op het spel staat, moet je op een gegeven moment een verdedigingsstrategie bedenken, uitwerken en uitvoeren, wat uiteindelijk allemaal bij elkaar komt in een inhoudelijk pleidooi, dat je vervolgens op zitting ook nog op een overtuigende manier moet overbrengen. Daarnaast lopen dan nog een heleboel andere, minder omvangrijke zaken, waarbij die cliënten ook aandacht van je willen. Alle ballen tegelijk in de lucht houden, dat is soms wel een ingewikkeld proces.”
Hoeveel uur per week werkt u gemiddeld? Het klinkt alsof dat er heel veel zullen zijn!
“Ik probeer het te houden bij een normale werkweek, van maximaal 40 uur. Als ik een inhoudelijk grote zaak heb staan, dan kom ik daar zeker overheen, maar ik probeer wel een privéleven te hebben.”
U doet toch ook vrij gepassioneerd aan hockey?
“Ik ben met alles wat ik doe vrij fanatiek en gepassioneerd. Nu is dat hockey, dat doe ik nu een jaar of acht, negen, daarvoor was het karate. Dat sporten heb ik ook wel nodig, om de dagelijkse beslommeringen van het werk een plek te geven, om even los te kunnen laten en echt te focussen op iets anders.”
Ik zou het ook graag met u willen hebben over een zaak waarmee u op dit moment bezig bent. In de zaak van Sjonny W. pleit u voor vrijspraak, heeft u vertrouwen in de goede afloop van deze zaak? Ik las dat u van mening bent dat er gebrek aan bewijs is.
“Dit is een interessante zaak, een strafzaak die ik altijd zal onthouden, waarin hele interessante facetten naar voren komen. De zaak speelt over een lange periode, waarin onze cliënt ervan wordt verdacht drie levensdelicten te hebben gepleegd, twee cold cases uit 2003 en 2004, en een recentere zaak uit 2017. De opsporingmethoden zijn nu, ten opzichte van destijds, enorm veranderd. Dat maakt dat er door nieuwe onderzoeksmethoden nu nieuw DNA-materiaal boven tafel komt, wat veel vragen oproept over de totstandkoming van het materiaal, het mogelijk zijn van een bepaalde uitkomst en de bewijswaarde ervan, de beschikbare sporen zijn namelijk al oud en meerdere keren onderzocht. Daar loopt door ons gevraagd onderzoek naar. Het OM was het met ons eens dat dat onderzoek er moest komen, net als het hof. Het opsporingsonderzoek loopt dus nog volop in het hoger beroep. Normaal gesproken is in de eerste aanleg het onderzoek van de politie klaar. De politie zoekt nu ook nog naar Sabrina Oosterbeek, die nog steeds wordt vermist. De zaak blijft in ontwikkeling en dat maakt het interessant. Het is alleen niet duidelijk wanneer het klaar is en inhoudelijk kan worden afgewikkeld. Daar willen wij wel op korte termijn naartoe werken. Cliënt moet op enig moment weten waar hij aan toe is. Ik ben nog steeds van mening dat Sjonny ten onrechte is veroordeeld voor het levensdelict waarvoor hij is veroordeeld. Samen met Maarten Pijnenburg ga ik me er ontzettend hard voor maken dat de vrijspraken in stand blijven en dat het uiteindelijk naar een integrale vrijspraak voor alle drie levensdelicten gaat, daar hebben wij vertrouwen in.”
Houdt u er ook rekening mee dat hij alsnog voor de delicten met betrekking tot Sabrina Oosterbeek en Monique Roossien veroordeeld wordt?
“Alles is mogelijk. Maar vooralsnog is cliënt voor die feiten vrijgesproken.”
Dan iets anders, hoe kijkt u aan tegen de Nederlandse journalistiek op het gebied van uw vak? Sommige van uw collega’s vinden bijvoorbeeld dat het OM in de media heel veel ruimte krijgt, dat de media toch wel tendentieus is, of juist dat sommige journalisten goed aan hoor en wederhoor doen.
“Wat je op dit moment in de kranten leest over strafrecht is niet altijd evenwichtig. Over het algemeen sta ik op goede voet met journalisten en krijg ik ook ruimte voor hoor en wederhoor, maar soms lees ik wel eens iets in de media dat niet helemaal weergeeft wat ik heb gezegd, dan neem ik nog contact op om te vragen het op internet anders te formuleren. Over het algemeen ervaar ik dat de laatste jaren de media veel aanwezig is in de zittingszaal en vrij letterlijk alles mee twittert, wat er wordt gezegd. Daar komt bij dat strafrecht heel erg in de openbaarheid is, en iedereen vindt daar wat van. Dat vind ik niet een hele prettige ontwikkeling.”
Hoe denkt u over het spreekrecht van slachtoffers in de rechtszaal? Sommigen van uw confrères zeggen dat ze het heel goed vinden dat slachtoffers hun verhaal kunnen doen, omdat het niet niks is wat er is gebeurd. Sommigen zijn in dat kader dan weer meer voor een twee fasen proces. En één van uw collega’s had het zelfs over jury rechtspraak.
“Ik sta verdachten bij, hoe akelig het feit ook is, ik sta in de zitting voor de persoon van de verdachte. En de grotere rol, die het slachtoffer en vooral ook de advocaat tegenwoordig hebben in het strafproces, vind ik doorgaans niet heel positief uitwerken voor het verloop van het proces van die verdachte. Mijn klant staat centraal in de vervolging. Het is zijn proces. En je ziet dat de aandacht verschuift naar het slachtoffer. Ergens begrijp ik dat zij ook hun zegje willen doen, en ook dat zij die gelegenheid krijgen. Voor de verwerking van het slachtoffer of nabestaanden is dat goed. Maar vaak ontkennen verdachten, en dat vind ik dan ook wat lastig, als iemand hele erge dingen zegt over wat er is misdaan door mijn ontkennende cliënt. Er is dan nog geen sprake van een veroordeling. Daar moet de rechter nog over oordelen. In die zin ben ik ook voorstander van een twee fasen proces. Waarbij een slachtoffer aan het woord komt als er een bewezenverklaring is, maar nog geen strafoplegging.
Maar ik zie ook wel positieve elementen. Laatst vroeg een cliënt van mij aan de rechter, ‘mag ik me omdraaien’? Hij heeft het slachtoffer aangekeken en gezegd, ‘goh, het spijt me, ik heb het niet zo bedoeld’. Daar ging niet alleen mijn klant met een prettiger gevoel de deur uit, maar ook het slachtoffer. Dat vond ik heel positief.”
Heeft u wel eens meegemaakt dat uw cliënt ontkende, en dat u ook het idee had, hier staat niet de juiste persoon in de rechtbank, heel iemand anders heeft dit gedaan? U heeft natuurlijk al een voorbeeld besproken van een zaak waarvan u denkt dat er een vrijspraak moet komen, maar heeft u het ook wel eens meegemaakt dat iemand onherroepelijk veroordeeld werd, terwijl u er wel heilig van overtuigd was dat het heel anders lag?
“Ja, dat heb ik wel eens meegemaakt.”
Hoe gaat u daar dan mee om?
“Daar lig ik dan wel wakker van.”
Maar het is nog niet zo, dat u bijvoorbeeld een herzieningsverzoek heeft ingediend?
“Nee, wel een hoger beroep en cassatie.”
Dan zijn we aangekomen bij de afronding van het interview, met mijn laatste vraag voor u. Heeft u nog een boodschap aan de lezers?
“Dat het heel gemakkelijk is om strafbare feiten, en daarmee ook de mensen die worden vervolgd en in het kielzog de advocaten die hen verdedigen, te veroordelen als je erover leest in de media. Maar achter elke verdachte zit een persoon met een eigen verhaal, mensen zouden daar voor open moeten staan. Niet iedereen die een strafbaar feit pleegt, of ervan wordt verdacht, of ervoor wordt vervolgd, heeft daar bewust voor gekozen. Het kan iedereen overkomen. En dan heb je heel veel baat bij een strafrechtadvocaat die volledig voor jouw belang strijdt. Die nuance mis ik op social media nog wel eens.”
Dit interview en meer interessante interviews vindt u op actueelnieuws.org