Euthanasie op demente patiënt: een moeilijke zaak

euthanasie

In deze blog gaat mr. N.W.A. Dekens in op een recente uitspraak van de Hoge Raad op euthanasiegebied. In deze zaak werd een arts vervolgd die euthanasie had toegepast op een demente patiënt. De vraag was of de rechtbank in deze zaak op begrijpelijke gronden heeft geoordeeld dat de arts zorgvuldig handelde. Dat bleek zo te zijn.

Euthanasieverklaring

Hoe handel je als arts als je een patiënte onder behandeling hebt die in goede gezondheid heeft laten weten pertinent niet in een verpleeghuis te willen eindigen, door vergevorderde dementie? Dan stel je met elkaar een euthanasieverklaring op en doorloop je de procedure die daarvoor bestaat. Er zal voor de arts zeer waarschijnlijk geen probleem zijn bij het toepassen van de euthanasieverklaring als deze patiënt jaren later naar een verpleeghuis moet en de wens dood te willen telkens blijft herhalen.   

Maar wat doe je als arts, als je zo’n patiënt hebt, met een doodswens die is opgesteld in goede gezondheid, daar in de gezonde jaren die volgden in volhardt, maar vervolgens wegglijdt in de ziekte en die doodswens minder duidelijk uitspreekt. Door de Alzheimer. Maar wel blijft zeggen misschien wel dood te willen als ze naar het verpleeghuis moet. En thuis weg moet. Maar eenmaal in het verpleeghuis dat niet meer zegt. Of af en teoe. Wanneer het thuisfront benadrukt hoe vreselijk het is dat hun partner of vader of moeder nu zo is, en op die plek, dat nooit zou hebben gewild, etc. Wat doe je als arts in die situatie? Laat je het gebeuren, of handel je conform de wilsverklaring die jaren eerder weloverwogen is opgesteld? Je staat als arts voor een complexe situatie. 

Euthanasie: wel of niet doen?

Het is veilig om die euthanasie niet uit te voeren. Omdat de stervenswens niet actueel getoetst kan worden. 

Doe je het wel, dan neem je een risico. Je beëindigd actief een leven. Er is geen weg terug. Je handelen wordt sowieso onderzocht en getoetst. Er kan niet alleen een probleem ontstaan met de tuchtrechter, maar ook met de strafrechter. 

Dat zijn procedures waar je niet op zit te wachten. Als arts. Neemt u dat gerust van mij aan. Advocaten die een klacht tegen zich ingediend krijgen bij de Deken en naar de Raad van Discipline moeten, vinden dat doorgaans ook een zeer onprettige ervaring. Die ze graag voorkomen. Dat geldt ook voor artsen. 

De keuze van de arts het leven van de ernstig dementerende patiënt, kan dus een hele nare en lange nasleep hebben, voor de arts. Het is makkelijker om in dit soort complexe situaties niets te doen. En om de patiënt richting verpleeghuis te laten gaan of als ze daar al zijn, daar te laten leven. Op een manier die ze, toen ze nog helder van geest waren, absoluut niet wilden.  

Er zijn ook artsen die hun nek uitsteken en de – oude – euthanasieverklaring uitvoeren. Voor hun patiënten. Die in die situatie terechtkomen die ze juist wilden voorkomen. Die beslissing zal een arts nooit lichtvaardig nemen. Daarvoor gelden allemaal zorgvuldigheidseisen waaraan je moet voldoen voor je handelt. Die eisen zijn opgesteld door de medische beroepsgroep. Zoals advocaten ook allerlei regels dienen na te leven bij het uitoefenen van hun vak, die zijn opgesteld door onze beroepsgroep.

De toetsing van de euthanasie 

In het geval van toepassen van euthanasie toetst de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie sowieso of de zorgvuldigheidseisen zijn nageleefd. Dat is wettelijk zo vastgelegd. Indien die Toetsingscommissie oordeelt dat onvoldoende zorgvuldig is gehandeld, volgt een zaak bij het medisch tuchtcollege. Waar het handelen wordt getoetst en waar je je als arts over moet verantwoorden. Als het tuchtcollege oordeelt dat de arts niet goed heeft gehandeld, kan de arts daarvoor worden gestraft door de tuchtrechter. Tot gevangenisstraf  kan dat niet leiden, maar in het ergste geval kan wel worden geoordeeld dat de arts het vak (tijdelijk) niet mag uitoefenen. 

Als het daarnaast ook tot een strafrechtelijke vervolging komt is de inzet in de strafzaak ook of de arts wel of niet zorgvuldig heeft gehandeld bij levenseinde op verzoek (artikel 293 Wetboek van Strafrecht). In de strafzaak gaat het om geen straf of maximaal 12 jaar gevangenisstraf. Ook in deze procedure wordt het handelen van de arts onderzocht. 

Deze procedures, bij de tuchtrechter en bij de strafrechter kunnen naast elkaar lopen. Zo word je als arts in je beroepsuitoefening dubbel door de mangel gehaald, als je in de geest van je ooit gezonde patiënt denkt te hebben gehandeld.  Die procedures kunnen soms wel jaren in beslag nemen. Het hangt al die tijd als een zwaard van Damocles boven je hoofd. 

Uitspraak Hoge Raad d.d. 21 april 2020

De Hoge Raad heeft gisteren (21 april 2020) in een strafzaak uitspraak gedaan over het handelen van een verpleeghuisarts die euthanasie toepaste bij een patiënt met vergevorderde Alzheimer (het arrest treft u hier aan). De doodswens zoals deze in goede gezondheid was vastgelegd in een euthanasieverklaring, kon door de ziekte niet expliciet worden herhaald door de patiënt. Deze arts voerde de euthanasie toch uit en kreeg vervolgens een zaak bij het tuchtcollege en een strafzaak. 

De rechtbank oordeelde dat de arts zorgvuldig had gehandeld, en legde geen straf op. Tegen deze beslissing is vervolgens cassatie in het belang der wet ingesteld. Omdat het complexe zaken zijn. 

Terughoudendheid bij beoordelen medisch handelen

De uitspraak van de Hoge Raad komt er simpel gezegd op neer dat de strafrechter zich terughoudend moet opstellen bij het beoordelen van het medisch handelen van de arts. Die medisch inhoudelijke beoordeling moet worden gelaten aan het medisch tuchtcollege. De rol van de strafrechter moet in dit soort zaken beperkt zijn tot het beantwoorden van de vraag of de arts zorgvuldige afwegingen heeft gemaakt alvorens te handelen. Om dat te kunnen toetsen in de strafzaak zijn door de Hoge Raad uitgangspunten geformuleerd in deze uitspraak. 

Het is wat mij betreft een duidelijke uitspraak. De Hoge Raad zegt eigenlijk dat in dit soort zaken voor de tuchtrechter een grotere rol is weggelegd dan voor de strafrechter. En – althans zo zie ik het – dat het Openbaar Ministerie terughoudend moet zijn in het strafrechtelijk vervolgen van artsen die in deze toch al uiterst moeilijke situaties handelen. Artsen moeten uitsluitend aan strafrechtelijke vervolging worden blootgesteld indien evident duidelijk is dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld. Wat (on)zorgvuldig is, is door de Hoge Raad in het arrest uiteengezet.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over het tragische overlijden van hovenier Martin. Deze blog is via deze link te lezen.

Verhoging maximumstraf voor doodslag

Eind dit jaar zal de minister van J&V een wetsvoorstel indienen om een verhoging van de maximumstraf voor doodslag te bewerkstelligen. Er zou een te groot verschil zijn ontstaan tussen de maximumstraffen die opgelegd kunnen worden voor moord (30 jaar of levenslang) en doodslag (15 jaar). De precieze omvang van de verhoging is nog onduidelijk. Gelet op een door de Tweede Kamer aangenomen motie zou het om een verhoging van 15 naar 25 jaar kunnen gaan. Doordat de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) ook rigoureus wordt ingekort, kan dit grote gevolgen hebben. De tijd die uitgezeten moet worden bij een veroordeling voor doodslag zou fors kunnen stijgen. Voor de nieuwe editie van gedetineerdenkrant de Bonjo schreven mr. N.W.A. (Nancy) Dekens en Jordi l’Homme (LL.B/BSc) hier een artikel over.

Moord en doodslag

Het juridische verschil tussen moord en doodslag is de voorbedachte raad die voor een bewezenverklaring van moord wél vereist is en voor doodslag niet. De ondergrens voor doodslag is kort gesteld het bewust aanvaarden van de kans dat iemand door jouw handelen overlijdt. De ondergrens voor moord is het echte moment van bezinning voordat je besluit handelingen te verrichten waardoor iemand overlijdt. Dat noemen we voorbedachte raad, ook wel “kalm beraad en rustig overleg”.

In 2006 is de maximale tijdelijke straf voor moord verhoogd van 20 naar 30 jaar. Het gat tussen de maximumstraf tussen moord (30 jaar) en doodslag (15 jaar) ís daardoor behoorlijk. Het maximum van 15 jaar voor doodslag kan met éénderde worden verhoogd als in combinatie met die doodslag andere strafbare feiten zijn gepleegd door een verdachte.

Er kan onder bepaalde omstandigheden dus al 20 jaar worden opgelegd. En bovendien bestaat de variant ‘gekwalificeerde doodslag’ ook al. Dit is een doodslag die onder (straf)verzwarende omstandigheden is gepleegd. Dit kan bijvoorbeeld het dodelijk neerschieten van een persoon zijn na het overvallen van een juwelier. Hiervoor bestaat de mogelijkheid al om 30 jaar of levenslang op te leggen. 

De dood van Humeyra: verhoging maximumstraf

Je kunt je afvragen welk doel deze gewenste strafverhoging daadwerkelijk dient. Dit komend wetsvoorstel past in het pakket van strafverhogende maatregelen die de regering al jaren aan het doorvoeren is. Als reactie op de (onderhand toch wel wat hysterische) roep vanuit de samenleving om zwaardere straffen. 

Deze forse verhoging van de maximumstraf op doodslag is geen verrassing. Het past bij het signaal dat de politiek wil afgeven in de strijd tegen zware delicten. De aankondiging voor deze verhoging lijkt een rechtstreeks gevolg van de veroordeling van de man die de 15-jarige Humeyra van het leven heeft beroofd. De rechtbank kon moord niet bewijzen, maar vond de maximumstraf voor de bewezenverklaarde doodslag eigenlijk niet toereikend. En gaf daar blijk van in het vonnis (lees die uitspraak hier). 

De Hoge Raad en de voorbedachte raad

De voorname oorzaak van de problemen die ontstaan in zaken zoals die van Humeyra, vloeit voort uit een arrest van de Hoge Raad uit 2012. In dit arrest heeft de Hoge Raad de lat voor voorbedachte raad een stuk hoger gelegd. Hierdoor kan minder snel tot een bewezenverklaring van moord worden gekomen. De rechter moet echt vaststellen of iemand niet in een opwelling heeft gehandeld. 

Wat niet vergeten moet worden is dat er niet zonder reden een groot verschil is tussen het delict doodslag en moord. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever het verschil in strafmaxima heeft beoogd, net zoals dit onderscheid beoogd is tussen de delicten ‘dood door schuld’ en ‘doodslag’. Doordat het verschillende misdrijven zijn, lopen de strafmaxima ook uit elkaar. Het gaat om andere gedragingen en andere beslissingen die zijn genomen voorafgaand en tijdens het delict die tot een bepaald gevolg hebben geleid. 

Afbeeldingsresultaat voor hoge raad

 

De Hoge Raad der Nederlanden

Het gevolg: hogere straffen door rechters

De rechter moet in elke individuele zaak maatwerk af kunnen blijven leveren, zeker voor wat betreft de straftoemeting. Uit een recent onderzoek blijkt dat rechters zelden de maximumstraf voor doodslag opleggen. 

Dat zegt helemaal niets over de hoogte van de straf. De afgelopen 20 jaar zijn rechters zwaarder gaan straffen, met name in gewelds- en zedenmisdrijven. Rechters geven daarmee gehoor aan een roep vanuit de samenleving. Het komt ook door de grote rol die slachtoffers hebben gekregen in strafzaken. 

Als de maximumstraf voor (ernstige) delicten steeds hoger wordt, moet een rechter – zeker in die zaken die breed worden uitgemeten in de media – van goeden huize komen om flink lager te straffen dan het maximum. Die ondergrens schuift ook omhoog als de maxima stijgen. Dat zien we nu in liquidaties in het criminele circuit met grote regelmaat gebeuren. In dat soort zaken lijkt de ondergrens onderhand te liggen op 20 jaar, daar waar dat een aantal jaar geleden terug het maximum was.

Het zou toch niet zo moeten zijn dat met een verhoging van de maximumstraf voor doodslag naar 25 jaar de ondergrens de huidige bovengrens wordt, dus 15 jaar. 

Zeker niet met in het achterhoofd dat de VI-regeling (zo goed als) mogelijk spoedig afgeschaft wordt. De VI-periode wordt in de nabije toekomst maximaal twéé jaar, in plaats van nu 1/3 van de opgelegde straf bij een veroordeling van meer dan twee jaar (lees via deze link een eerdere blog over de wijziging van de VI).

Een snelle rekensom leert dat vooral bij zaken waarin hogere straffen worden opgelegd (zoals bij moord en doodslag) de daadwerkelijk uit te zitten gevangenisstraf fors stijgt. 

Verhoging maximumstraf voor doodslag: een bedenkelijke ontwikkeling 

Wat ons betreft is het een bedenkelijk idee om het strafrechtelijke systeem in grote mate te laten regeren vanuit de maatschappelijke wens meer en hoger te straffen. Dat hoger straffen past in een ontwikkeling waarin de rechten van verdachten steeds meer op de achtergrond lijken te belanden. Terwijl het strafproces juist moet gaan om de persoon die wordt vervolgd. Dat was ooit het uitgangspunt van het strafproces. Dat lijkt door de wetgever te worden vergeten.

Een verhoging van de maximumstraf voor doodslag naar 20 jaar ligt volgens ons meer in de lijn met het beoogde verschil tussen doodslag en moord. 

De taak van de strafrechtadvocaat zal er hoe dan ook op gericht zijn voor u als verdachte te strijden voor een voor u aanvaardbare uitkomst van uw zaak. Als een vrijspraak er niet in zit, is dat een passende straf voor de persoon en de daad.

Wanneer de gewijzigde VI-regeling in werking treedt, zullen wij ons inspannen rechters te bewegen lager te straffen dan nu het geval is, ongeacht het wettelijke strafmaximum.

Lees ook over ons specialisme: geweldsdelicten

Vragen?

Heeft u vragen hierover? Neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor!

Nancy Dekens (strafrechtadvocaat bij Dekens Pijnenburg Strafrechtadvocaten)

Jordi l’Homme (juridisch medewerker bij Dekens Pijnenburg Strafrechtadvocaten en redactielid van de Bonjo)

Nancy en Jordi

 

Nancy Dekens en Jordi l’Homme