Voor Panorama schrijft mr. N.W.A. (Nancy) Dekens de komende weken een seriereeks over het in botsing komen met de wet. In de editie van 27 juli gaat het over breaking the wall.
In de strafpraktijk kom je als advocaat onherroepelijk in aanraking met mensen die verdacht worden van feiten die écht naar zijn. Dat hoort bij ons beroep.
Denk daarbij aan zeer gewelddadige levensdelicten, waarbij slachtoffers zwaar zijn toegetakeld, soms zelfs in stukken worden aangetroffen. Daar vindt de samenleving weinig sympathieks aan. Aan de hoogste boom ermee! Incest of kinderporno. Wat een zieke geesten… hoe kúnnen ze… hup de tbs in! Nare woningovervallen. Waarbij bewoners zeer angstige momenten hebben meegemaakt en beroofd van hun waardevolle spullen achterblijven. Tuig! Opsluiten en de sleutel weggooien.
Zomaar wat random voorbeelden van hoogst onaangename strafbare feiten. En de publieke opinie.
Als advocaat moet je voor elke klant door het vuur gaan. Ook al heb je zo je eigen afkeurende gedachten bij het delict. Je moet niet gehinderd worden door morele beperkingen.
In de verdediging maakt het geen verschil of iemand wel of niet bekent. Als iemand bij de politie ontkent terwijl het bewijs overstelpend is, praat je daar met elkaar over. Maar als de klant blijft volhouden het niet te hebben gedaan, is dat leidend in hoe je de zaak aanpakt. In het openbaar. Op de zitting. In aanwezigheid van wie maar wil.
Als een klant je vertelt dat de beschuldiging klopt, terwijl je voorziet dat het bewijs onvoldoende is, adviseer je die klant van zijn recht om te zwijgen gebruik te maken. Bij de politie, op de zitting. Overal. Als die klant tenminste niet veroordeeld wil worden. Dan ga je voor die vrijspraak. Oók als dat betekent dat iemand die iets ergs heeft gedaan, daar dan niet voor wordt gestraft. Dat móeten strafrechtadvocaten doen, zonder schuldgevoelens naar het slachtoffer, of breder, naar de samenleving.
Daar vinden mensen wat van. De laatste jaren meer dan ooit.
Dat komt door de rol van het slachtoffer in het strafproces die de laatste jaren groter en groter is geworden. Door het uitoefenen van hun spreekrecht. Door schadevergoedingen te claimen waar je soms “U” tegen zegt. En door hun mening te ventileren over de hoogte van de strafeis.
Ook de alsmaar groeiende aanwezigheid van de media in de rechtszaal zorgt er voor dat dat wat in die grote strafzaken gebeurt onderdeel wordt van het publieke debat.
In sommige zaken zelfs tot op politiek niveau. Dan laten politici zich verleiden om in interviews iets te zeggen over een individuele strafzaak. Dat moeten ze natuurlijk niet doen. Maar het gebeurt zo nu en dan.
Strafrecht is hot. Iedereen vindt er wel wat van. Meestal niet in het voordeel van de verdachte.
Als je wordt vervolgd voor een zaak die veel aandacht trekt, strijd je allang niet meer alleen tegen het Openbaar Ministerie. Je hebt er vele tegenstanders bij. Die je roeiend tegen de stroom in moet zien te overtuigen van jouw gelijk. Van jouw onschuld, of jouw rol in het feitencomplex die heel anders is dan de goegemeente denkt.
Dat brengt extra spanning mee in de aanloop naar de zitting.
In de strafzaak sta jij als verdachte centraal. Het gaat om jouw vervolging, om jouw verdediging. En om de straf die je uiteindelijk wel of niet krijgt. De inhoudelijke behandeling is jouw podium. Daar moet je laten zien wie je bent. Daar moet je een indruk achter laten die mee weegt in het eindoordeel van de rechters.
Als je door de media al aan de schandpaal bent genageld zonder dat er een rechter aan te pas is gekomen, is het bijzonder lastig om die beeldvorming in de media, en op de zitting, te keren. En toch moet dat gebeuren. Door jou. En je advocaat.
Eén van die zaken uit mijn praktijk waarin dat heel aardig lukte, is de zaak van Sjonny W. Sjonny wordt van 3 levensdelicten verdacht, die door hem zouden gepleegd in een tijdspanne van meer dan twaalf jaar. De pers was over hem bepaald niet mals in de jaren dat zijn strafzaak bij de rechtbank liep. Mijn kantoorgenoot Maarten Pijnenburg en ik hebben hem samen verdedigd. Toen zijn zaak in juni 2019 gedurende drie dagen inhoudelijk werd behandeld, hadden wij ons schrap gezet voor wat er allemaal over Sjonny en zijn zaak in het nieuws zou staan. En voor hoe het allemaal zou lopen op de zitting, met allemaal familieleden van de slachtoffers aanwezig in de zaal. Net als veel journalisten en cameraploegen. Hoe Sjonny daar mee om zou gaan. Bij zijn ondervraging. Met al dat publiek achter hem in de zaal. Je ziet ze niet. Je weet dat ze er zijn. Je voelt dat alle ogen op je gericht zijn. Alle bewegingen die je maakt, alles wat je zegt, ligt onder een vergrootglas. Dat is ongemakkelijk.
Sjonny is een grote kerel. Ook als hij zit. Hij zit tussen mij en Maarten in. Sjonny houdt zich kranig tijdens zijn ondervraging. Hij beantwoordt de vragen die hem worden gesteld zo goed en zo kwaad als dat gaat. In plat Amsterdams. Hij heeft een vrij authentiek beeld van hemzelf kunnen neerzetten.
Dat is mede mogelijk gemaakt omdat rechtbank de angel bij de start van de zaak weg haalde door het in de zaal aanwezige publiek toe te spreken en te zeggen dat zij zich rustig moesten houden tijdens de zitting. Hoe moeilijk dat ook zou kunnen worden voor hen. En dat als het te zwaar voor ze zou worden, ze dan de zaal mogen verlaten. En weer terug mogen keren als het weer gaat.
In de zaal zijn familieleden aanwezig van één persoon die tot op de dag van vandaag is vermist. En de nabestaanden van een jonge vrouw die in 2003 levenloos en naakt is aangetroffen op een dijk in Amsterdam Noord. Alle details over die zaken worden besproken. Dat is pijnlijk. De antwoorden die de familieleden zoeken gaan zij vermoedelijk niet krijgen. Want Sjonny ontkent alle drie de levensdelicten. Tot op de dag van vandaag.
De aanwezige familieleden blijven rustig. Ze lopen af en toe even de zaal uit en weer in.
De kalme sfeer tijdens deze zittingsdagen maken dat Sjonny het gevoel heeft dat hij met een open vizier wordt benaderd. Hij krijgt daardoor het gevoel dat de rechters hem nog niet hebben veroordeeld. En dat het nog alle kanten op kan gaan. Dat is wat je wilt ervaren. Als verdachte, als advocaat.
Het beeld in de media zien wij in die dagen kantelen. Het verschuift van de overtuiging dat Sjonny een monster is, naar dat het nog maar de vraag is of hij überhaupt wordt veroordeeld. Het bewijs van het OM rammelt aan alle kanten, lezen wij in de pers. Doel bereikt.
Bij de strafzaak van Erik S. verliep de inhoudelijke behandeling een kleine maand eerder een stuk minder prettig. De sfeer tijdens de zitting was vanaf het moment dat de zaak werd uitgeroepen al om te snijden. En dat bleef zo. Voor deze zaak was ook veel media uitgerukt en aanwezig.
Deze zaak gaat in de kern om een vechtscheiding tussen twee echtelieden waarbij een klein meisje het kind van de rekening is. Zij woonde bij haar moeder in Nederland. En is door de personen die terecht staan bij haar vader gebracht. En met hem herenigd. Het meisje verblijft sindsdien bij hem in het buitenland. Ver weg. Mijn klant Erik is hierbij betrokken. Dat geeft hij ook toe. Hij vindt dat zijn rol niet wezenlijk verschilt van een niet nader te benoemen misdaadjournalist die een programma op nationale televisie heeft gehad met dit soort kwesties. Een geluid dat niet goed valt. De zitting verloopt grimmig.
Wat de verdachten in deze zaak ook proberen duidelijk te maken: het komt niet goed over. Niet bij het aanwezige publiek in de zaal. Maar erger: niet bij de rechtbank. Dat een forse veroordeling gaat volgen voelen alle advocaten wel aankomen. Het is pleiten tegen een betonnen muur. Onbegonnen werk.
Die flinke veroordeling volgt enkele weken later: vierenhalf jaar gevangenisstraf. Als deze straf overeind blijft moet Erik nog jaren terug naar de gevangenis.
Sjonny is ook fors afgestraft. Hij is weliswaar vrijgesproken van twee moorden, maar kreeg de volle laag voor de zaak die over bleef. De twee vrijspraken hebben de rechtbank er niet van weerhouden Sjonny het wettelijk maximum op te leggen: 15 jaar en tbs.
Het is af en toe flink incasseren in dit soort geruchtmakende zaken. We staan er niet te lang bij stil, rechten onze rug en gaan er vol tegenaan in het hoger beroep. In beide zaken.