Euthanasie op demente patiënt: een moeilijke zaak

euthanasie

In deze blog gaat mr. N.W.A. Dekens in op een recente uitspraak van de Hoge Raad op euthanasiegebied. In deze zaak werd een arts vervolgd die euthanasie had toegepast op een demente patiënt. De vraag was of de rechtbank in deze zaak op begrijpelijke gronden heeft geoordeeld dat de arts zorgvuldig handelde. Dat bleek zo te zijn.

Euthanasieverklaring

Hoe handel je als arts als je een patiënte onder behandeling hebt die in goede gezondheid heeft laten weten pertinent niet in een verpleeghuis te willen eindigen, door vergevorderde dementie? Dan stel je met elkaar een euthanasieverklaring op en doorloop je de procedure die daarvoor bestaat. Er zal voor de arts zeer waarschijnlijk geen probleem zijn bij het toepassen van de euthanasieverklaring als deze patiënt jaren later naar een verpleeghuis moet en de wens dood te willen telkens blijft herhalen.   

Maar wat doe je als arts, als je zo’n patiënt hebt, met een doodswens die is opgesteld in goede gezondheid, daar in de gezonde jaren die volgden in volhardt, maar vervolgens wegglijdt in de ziekte en die doodswens minder duidelijk uitspreekt. Door de Alzheimer. Maar wel blijft zeggen misschien wel dood te willen als ze naar het verpleeghuis moet. En thuis weg moet. Maar eenmaal in het verpleeghuis dat niet meer zegt. Of af en teoe. Wanneer het thuisfront benadrukt hoe vreselijk het is dat hun partner of vader of moeder nu zo is, en op die plek, dat nooit zou hebben gewild, etc. Wat doe je als arts in die situatie? Laat je het gebeuren, of handel je conform de wilsverklaring die jaren eerder weloverwogen is opgesteld? Je staat als arts voor een complexe situatie. 

Euthanasie: wel of niet doen?

Het is veilig om die euthanasie niet uit te voeren. Omdat de stervenswens niet actueel getoetst kan worden. 

Doe je het wel, dan neem je een risico. Je beëindigd actief een leven. Er is geen weg terug. Je handelen wordt sowieso onderzocht en getoetst. Er kan niet alleen een probleem ontstaan met de tuchtrechter, maar ook met de strafrechter. 

Dat zijn procedures waar je niet op zit te wachten. Als arts. Neemt u dat gerust van mij aan. Advocaten die een klacht tegen zich ingediend krijgen bij de Deken en naar de Raad van Discipline moeten, vinden dat doorgaans ook een zeer onprettige ervaring. Die ze graag voorkomen. Dat geldt ook voor artsen. 

De keuze van de arts het leven van de ernstig dementerende patiënt, kan dus een hele nare en lange nasleep hebben, voor de arts. Het is makkelijker om in dit soort complexe situaties niets te doen. En om de patiënt richting verpleeghuis te laten gaan of als ze daar al zijn, daar te laten leven. Op een manier die ze, toen ze nog helder van geest waren, absoluut niet wilden.  

Er zijn ook artsen die hun nek uitsteken en de – oude – euthanasieverklaring uitvoeren. Voor hun patiënten. Die in die situatie terechtkomen die ze juist wilden voorkomen. Die beslissing zal een arts nooit lichtvaardig nemen. Daarvoor gelden allemaal zorgvuldigheidseisen waaraan je moet voldoen voor je handelt. Die eisen zijn opgesteld door de medische beroepsgroep. Zoals advocaten ook allerlei regels dienen na te leven bij het uitoefenen van hun vak, die zijn opgesteld door onze beroepsgroep.

De toetsing van de euthanasie 

In het geval van toepassen van euthanasie toetst de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie sowieso of de zorgvuldigheidseisen zijn nageleefd. Dat is wettelijk zo vastgelegd. Indien die Toetsingscommissie oordeelt dat onvoldoende zorgvuldig is gehandeld, volgt een zaak bij het medisch tuchtcollege. Waar het handelen wordt getoetst en waar je je als arts over moet verantwoorden. Als het tuchtcollege oordeelt dat de arts niet goed heeft gehandeld, kan de arts daarvoor worden gestraft door de tuchtrechter. Tot gevangenisstraf  kan dat niet leiden, maar in het ergste geval kan wel worden geoordeeld dat de arts het vak (tijdelijk) niet mag uitoefenen. 

Als het daarnaast ook tot een strafrechtelijke vervolging komt is de inzet in de strafzaak ook of de arts wel of niet zorgvuldig heeft gehandeld bij levenseinde op verzoek (artikel 293 Wetboek van Strafrecht). In de strafzaak gaat het om geen straf of maximaal 12 jaar gevangenisstraf. Ook in deze procedure wordt het handelen van de arts onderzocht. 

Deze procedures, bij de tuchtrechter en bij de strafrechter kunnen naast elkaar lopen. Zo word je als arts in je beroepsuitoefening dubbel door de mangel gehaald, als je in de geest van je ooit gezonde patiënt denkt te hebben gehandeld.  Die procedures kunnen soms wel jaren in beslag nemen. Het hangt al die tijd als een zwaard van Damocles boven je hoofd. 

Uitspraak Hoge Raad d.d. 21 april 2020

De Hoge Raad heeft gisteren (21 april 2020) in een strafzaak uitspraak gedaan over het handelen van een verpleeghuisarts die euthanasie toepaste bij een patiënt met vergevorderde Alzheimer (het arrest treft u hier aan). De doodswens zoals deze in goede gezondheid was vastgelegd in een euthanasieverklaring, kon door de ziekte niet expliciet worden herhaald door de patiënt. Deze arts voerde de euthanasie toch uit en kreeg vervolgens een zaak bij het tuchtcollege en een strafzaak. 

De rechtbank oordeelde dat de arts zorgvuldig had gehandeld, en legde geen straf op. Tegen deze beslissing is vervolgens cassatie in het belang der wet ingesteld. Omdat het complexe zaken zijn. 

Terughoudendheid bij beoordelen medisch handelen

De uitspraak van de Hoge Raad komt er simpel gezegd op neer dat de strafrechter zich terughoudend moet opstellen bij het beoordelen van het medisch handelen van de arts. Die medisch inhoudelijke beoordeling moet worden gelaten aan het medisch tuchtcollege. De rol van de strafrechter moet in dit soort zaken beperkt zijn tot het beantwoorden van de vraag of de arts zorgvuldige afwegingen heeft gemaakt alvorens te handelen. Om dat te kunnen toetsen in de strafzaak zijn door de Hoge Raad uitgangspunten geformuleerd in deze uitspraak. 

Het is wat mij betreft een duidelijke uitspraak. De Hoge Raad zegt eigenlijk dat in dit soort zaken voor de tuchtrechter een grotere rol is weggelegd dan voor de strafrechter. En – althans zo zie ik het – dat het Openbaar Ministerie terughoudend moet zijn in het strafrechtelijk vervolgen van artsen die in deze toch al uiterst moeilijke situaties handelen. Artsen moeten uitsluitend aan strafrechtelijke vervolging worden blootgesteld indien evident duidelijk is dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld. Wat (on)zorgvuldig is, is door de Hoge Raad in het arrest uiteengezet.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in een blog over het tragische overlijden van hovenier Martin. Deze blog is via deze link te lezen.

Verhoging maximumstraf voor doodslag

Eind dit jaar zal de minister van J&V een wetsvoorstel indienen om een verhoging van de maximumstraf voor doodslag te bewerkstelligen. Er zou een te groot verschil zijn ontstaan tussen de maximumstraffen die opgelegd kunnen worden voor moord (30 jaar of levenslang) en doodslag (15 jaar). De precieze omvang van de verhoging is nog onduidelijk. Gelet op een door de Tweede Kamer aangenomen motie zou het om een verhoging van 15 naar 25 jaar kunnen gaan. Doordat de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) ook rigoureus wordt ingekort, kan dit grote gevolgen hebben. De tijd die uitgezeten moet worden bij een veroordeling voor doodslag zou fors kunnen stijgen. Voor de nieuwe editie van gedetineerdenkrant de Bonjo schreven mr. N.W.A. (Nancy) Dekens en Jordi l’Homme (LL.B/BSc) hier een artikel over.

Moord en doodslag

Het juridische verschil tussen moord en doodslag is de voorbedachte raad die voor een bewezenverklaring van moord wél vereist is en voor doodslag niet. De ondergrens voor doodslag is kort gesteld het bewust aanvaarden van de kans dat iemand door jouw handelen overlijdt. De ondergrens voor moord is het echte moment van bezinning voordat je besluit handelingen te verrichten waardoor iemand overlijdt. Dat noemen we voorbedachte raad, ook wel “kalm beraad en rustig overleg”.

In 2006 is de maximale tijdelijke straf voor moord verhoogd van 20 naar 30 jaar. Het gat tussen de maximumstraf tussen moord (30 jaar) en doodslag (15 jaar) ís daardoor behoorlijk. Het maximum van 15 jaar voor doodslag kan met éénderde worden verhoogd als in combinatie met die doodslag andere strafbare feiten zijn gepleegd door een verdachte.

Er kan onder bepaalde omstandigheden dus al 20 jaar worden opgelegd. En bovendien bestaat de variant ‘gekwalificeerde doodslag’ ook al. Dit is een doodslag die onder (straf)verzwarende omstandigheden is gepleegd. Dit kan bijvoorbeeld het dodelijk neerschieten van een persoon zijn na het overvallen van een juwelier. Hiervoor bestaat de mogelijkheid al om 30 jaar of levenslang op te leggen. 

De dood van Humeyra: verhoging maximumstraf

Je kunt je afvragen welk doel deze gewenste strafverhoging daadwerkelijk dient. Dit komend wetsvoorstel past in het pakket van strafverhogende maatregelen die de regering al jaren aan het doorvoeren is. Als reactie op de (onderhand toch wel wat hysterische) roep vanuit de samenleving om zwaardere straffen. 

Deze forse verhoging van de maximumstraf op doodslag is geen verrassing. Het past bij het signaal dat de politiek wil afgeven in de strijd tegen zware delicten. De aankondiging voor deze verhoging lijkt een rechtstreeks gevolg van de veroordeling van de man die de 15-jarige Humeyra van het leven heeft beroofd. De rechtbank kon moord niet bewijzen, maar vond de maximumstraf voor de bewezenverklaarde doodslag eigenlijk niet toereikend. En gaf daar blijk van in het vonnis (lees die uitspraak hier). 

De Hoge Raad en de voorbedachte raad

De voorname oorzaak van de problemen die ontstaan in zaken zoals die van Humeyra, vloeit voort uit een arrest van de Hoge Raad uit 2012. In dit arrest heeft de Hoge Raad de lat voor voorbedachte raad een stuk hoger gelegd. Hierdoor kan minder snel tot een bewezenverklaring van moord worden gekomen. De rechter moet echt vaststellen of iemand niet in een opwelling heeft gehandeld. 

Wat niet vergeten moet worden is dat er niet zonder reden een groot verschil is tussen het delict doodslag en moord. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever het verschil in strafmaxima heeft beoogd, net zoals dit onderscheid beoogd is tussen de delicten ‘dood door schuld’ en ‘doodslag’. Doordat het verschillende misdrijven zijn, lopen de strafmaxima ook uit elkaar. Het gaat om andere gedragingen en andere beslissingen die zijn genomen voorafgaand en tijdens het delict die tot een bepaald gevolg hebben geleid. 

Afbeeldingsresultaat voor hoge raad

 

De Hoge Raad der Nederlanden

Het gevolg: hogere straffen door rechters

De rechter moet in elke individuele zaak maatwerk af kunnen blijven leveren, zeker voor wat betreft de straftoemeting. Uit een recent onderzoek blijkt dat rechters zelden de maximumstraf voor doodslag opleggen. 

Dat zegt helemaal niets over de hoogte van de straf. De afgelopen 20 jaar zijn rechters zwaarder gaan straffen, met name in gewelds- en zedenmisdrijven. Rechters geven daarmee gehoor aan een roep vanuit de samenleving. Het komt ook door de grote rol die slachtoffers hebben gekregen in strafzaken. 

Als de maximumstraf voor (ernstige) delicten steeds hoger wordt, moet een rechter – zeker in die zaken die breed worden uitgemeten in de media – van goeden huize komen om flink lager te straffen dan het maximum. Die ondergrens schuift ook omhoog als de maxima stijgen. Dat zien we nu in liquidaties in het criminele circuit met grote regelmaat gebeuren. In dat soort zaken lijkt de ondergrens onderhand te liggen op 20 jaar, daar waar dat een aantal jaar geleden terug het maximum was.

Het zou toch niet zo moeten zijn dat met een verhoging van de maximumstraf voor doodslag naar 25 jaar de ondergrens de huidige bovengrens wordt, dus 15 jaar. 

Zeker niet met in het achterhoofd dat de VI-regeling (zo goed als) mogelijk spoedig afgeschaft wordt. De VI-periode wordt in de nabije toekomst maximaal twéé jaar, in plaats van nu 1/3 van de opgelegde straf bij een veroordeling van meer dan twee jaar (lees via deze link een eerdere blog over de wijziging van de VI).

Een snelle rekensom leert dat vooral bij zaken waarin hogere straffen worden opgelegd (zoals bij moord en doodslag) de daadwerkelijk uit te zitten gevangenisstraf fors stijgt. 

Verhoging maximumstraf voor doodslag: een bedenkelijke ontwikkeling 

Wat ons betreft is het een bedenkelijk idee om het strafrechtelijke systeem in grote mate te laten regeren vanuit de maatschappelijke wens meer en hoger te straffen. Dat hoger straffen past in een ontwikkeling waarin de rechten van verdachten steeds meer op de achtergrond lijken te belanden. Terwijl het strafproces juist moet gaan om de persoon die wordt vervolgd. Dat was ooit het uitgangspunt van het strafproces. Dat lijkt door de wetgever te worden vergeten.

Een verhoging van de maximumstraf voor doodslag naar 20 jaar ligt volgens ons meer in de lijn met het beoogde verschil tussen doodslag en moord. 

De taak van de strafrechtadvocaat zal er hoe dan ook op gericht zijn voor u als verdachte te strijden voor een voor u aanvaardbare uitkomst van uw zaak. Als een vrijspraak er niet in zit, is dat een passende straf voor de persoon en de daad.

Wanneer de gewijzigde VI-regeling in werking treedt, zullen wij ons inspannen rechters te bewegen lager te straffen dan nu het geval is, ongeacht het wettelijke strafmaximum.

Lees ook over ons specialisme: geweldsdelicten

Vragen?

Heeft u vragen hierover? Neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor!

Nancy Dekens (strafrechtadvocaat bij Dekens Pijnenburg Strafrechtadvocaten)

Jordi l’Homme (juridisch medewerker bij Dekens Pijnenburg Strafrechtadvocaten en redactielid van de Bonjo)

Nancy en Jordi

 

Nancy Dekens en Jordi l’Homme

De tramschutter Gökmen T.: levenslang?

In deze blog gaat mr. N.W.A. (Nancy) Dekens in op de strafzaak tegen de tramschutter Gökmen T. en de vraag of een levenslange gevangenisstraf dan wel een lange tijdelijke gevangenisstraf mét TBS met dwangverpleging voor de hand ligt. Mr. Dekens gaat daarbij in op een recente strafzaak waarin zij een persoon bijstond en die vreesde voor een TBS-behandeling.

Echt gestoord of een ongekend grof acteerwerk?

Afgelopen week ontploften de media over het gedrag van Gökmen T., ook wel bekend als de tramschutter. Tegen de slachtoffers en nabestaanden, tegen de rechtbank, tegen zijn opgelegde advocaat, tegen wie niet. 

De zaak Gökmen T.

Het gedrag zoals omschreven – ik was er zelf niet bij – is onthutsend. En vrij ongekend. Om die reden is het de grote vraag of de tramschutter Gökman kortweg gek is, en ontoerekeningsvatbaar, of dat hij een onbeschoft toneelstuk opvoert in de hoop geen levenslang te krijgen, maar een tijdelijke gevangenisstraf in combinatie met TBS. In dat laatste geval houdt hij het meeste perspectief op vrijheid op enig moment. Want de combinatie levenslang en TBS mag juridisch niet. 

Het OM eiste vorige week levenslang. Hoewel hij geen advocaat wil, heeft hij desondanks een advocaat opgedrongen gekregen door de rechtbank, die later een gevangenisstraf in combinatie met TBS bepleitte. 

De grote vraag is wat de rechtbank besluit te doen. 

Nu is deze zaak volop in de publiciteit. Het strafproces is in min of meer volledig in het openbaar behandeld. De gehele samenleving heeft een mening over het provocerende gedrag van Gökman. 

Een voorbeeld uit mijn praktijk

Het komt vaker voor dat ernstige feiten worden gepleegd waarbij een verdachte bizar gedrag laat zien en niet lijkt te begrijpen (of doet alsof) dat hij wordt vervolgd voor ernstige feiten. 

Afgelopen jaren heb ik een man bijgestaan die bij de politie puntgaaf bekende zijn zus te hebben gewurgd. Vol verdriet. Anderhalf jaar later ontkende deze man alles. Hij ontkende niet alleen dat hij zijn zus zou hebben gewurgd, maar hij ontkende ook dat hij ooit een zus had gehad. De verklaring die hij bij de politie had afgelegd was niet door hem afgelegd, maar door iemand anders die precies op hem leek. In de gevangenis zaten meer mannen met dezelfde naam en geboortedata als hijzelf en zij zagen er allemaal net zo uit als hij. Deze hele zaak ging niet over hem. Het was allemaal één grote vergissing dat hij werd berecht en die andere mannen niet. 

Bij deze zaak waren geen media aanwezig. De dochter van het slachtoffer, het nichtje van cliënt was er wel. Het was voor haar een ontluisterend tafereel. Zij hoorde de man die zij kende als haar lievelingsoom zeggen dat hij haar moeder nooit had gekend en haarzelf ook niet kende. 

Tijdens de inhoudelijke behandeling bleef mijn cliënt herhalen dat het allemaal een grote vergissing was en dat hij niet degene was om wie de zaak ging. Het zou heel raar zijn als hij straf zou krijgen voor iets wat hij niet had gedaan. Er was op de zitting geen normaal gesprek met hem te voeren. 

Het Pieter Baan Centrum

Het stond in schril contrast met de man die anderhalf jaar geleden vol verdriet en wroeging verklaarde wat hij had gedaan en hoe hij had gehandeld. 

De rechtbank gelastte op enig moment in het vooronderzoek een onderzoek in het Pieter Baan Centrum. Daar was cliënt heel erg bang voor. Hij vreesde TBS. De wachtlijst voor opname in het Pieter Baan Centrum was lang. Cliënt gleed intussen steeds verder af in zijn eigen denkwereld. Niemand kon meer tot hem doordringen. Ik ook niet.

Het onderzoek in het Pieter Baan Centrum leidde niet tot een behandeladvies. Cliënt had gedurende zijn observatieperiode niet aan het onderzoek meegewerkt. Dat kwam volgens de onderzoekers door zijn pathologie, het was geen verdedigingstactiek. Het Pieter Baan Centrum stelde vast dat de man die zij onderzochten psychotisch was ten tijde van zijn opname. Maar zij konden niet vaststellen dat hij dat ook al was ten tijde van het delict, of daaraan voorafgaand. Er werd geconcludeerd dat cliënt vermoedelijk door stress psychotisch was geraakt. En dat zijn persoonlijkheid daar vatbaar voor is. Het komt erop neer dat cliënt een stoornis in de geestvermogens had. Over het gevaar voor herhaling heeft men niets kunnen vaststellen. Het Pieter Baan Centrum adviseerde daarom geen TBS. 

De afloop van deze strafzaak

Het Openbaar Ministerie stelde bij requisitoir: het is te gevaarlijk deze man zonder behandeling de straat op te sturen. De eis: 6 jaar gevangenisstraf en TBS.

Ik pleitte om geen TBS op te leggen. Cliënt wilde dat immers pertinent niet. En ontkende inmiddels hardnekkig het delict te hebben gepleegd. Ik kon niet anders dan dat standpunt innemen. Ik was immers zijn advocaat. Omdat ik wel in de gaten had dat de rechtbank hoogst waarschijnlijk toch TBS zou opleggen, pleitte ik daarnaast voor een zo kort mogelijke gevangenisstraf, zodat cliënt zo snel mogelijk een behandeling zou krijgen. 

De rechtbank legde in deze zaak zoals verwacht TBS met dwangverpleging op. In combinatie met 3 jaar gevangenisstraf. De rechtbank concludeerde, dat cliënt psychotisch was ten tijde van het delict, en dat hij dat nog steeds was. Qua uitkomst was deze straf de absolute bodem. Daar was ik van overtuigd. 

Ik had het niet verwacht, maar mijn cliënt aanvaardde het vonnis en hoopte snel te worden geplaatst in een kliniek. Er is geen hoger beroep ingesteld, ook niet door de officier van justitie. 

Enkele maanden later was zijn plaatsing in een TBS kliniek gerealiseerd. 

De straf voor de tramschutter

Op grond van dit alles vroeg ik me af of deze cliënt nou echt zo in de war was of deed alsof om niet te hoeven praten over wat er was gebeurd omdat het voor hem te pijnlijk was. 

Voor wat betreft de tramschutter Gökmen T. staat naar mijn overtuiging één ding vast: hij gaat een zeer lange gevangenisstraf tegemoet. Bij levenslang, en met TBS. Voor de hoogte van de gevangenisstraf die wordt opgelegd zal het weinig uitmaken of zijn gruwelijke daad nou uit een psychische stoornis is ontstaan of niet. Datzelfde geldt voor zijn houding op de zitting. Het komt erop neer dat de impact van zijn daden op onze samenleving zo groot is dat hij de komende decennia geen vrijheid zal kennen. En dat is in zijn geval terecht. 

Lees hier ook een eerdere blog van mijn kantoorgenoot Jordi l’Homme over de veranderingen met betrekking tot de levenslange gevangenisstraf.

Lees ook over ons specialisme levensdelicten en overige geweldsdelicten.

Rijbewijs kwijt door rijden onder invloed

alcohol en rijden

In deze blog gaat mr. N.W.A. (Nancy) Dekens in op de (zeer grote) gevolgen die rijden onder invloed van alcohol kan hebben. Zo kun je bijvoorbeeld rij-ongeschikt verklaard worden, waardoor je lange tijd niet deel mag nemen aan het verkeer. Je raakt je rijbewijs kwijt. Daarnaast wordt ingegaan op de chaos bij het CBR.

Deze blog gaat over mijn cliënte Fleur. Zij is een vrouw van 42, vertegenwoordigster van beroep. Veel voor haar werk onderweg. Ze doet haar werk goed. Haar baas is heel tevreden over haar. 

Onder invloed rijden

De relatie van Fleur verkeert in zwaar weer. Als afleiding gaat ze eten bij een goede vriendin. Die vriendin woont bij Fleur in de buurt. Ze gaat er lopend naartoe. Die avond wordt er wijn gedronken. Niet extreem veel, maar ook niet weinig. En bij de koffie nog wat limoncello. 

Na afloop loopt Fleur naar huis. Op haar looproute staan elektrische deelscootertjes. Het is laat en het is koud. Fleur besluit op zo’n scooter naar huis te rijden. 

Een paar honderd meter verder wordt ze stilgezet door de politie. Ze moet op straat een blaastest doen en ze moet mee naar het bureau. Uit de ademanalyse die op het politiebureau plaatsvindt blijkt dat ze veel te veel heeft gedronken, ze blaast meer dan 900 ug/l. Haar rijbewijs wordt ingevorderd en blijft dat ook. 

Zo komt ze bij mij. Ze heeft haar rijbewijs dringend nodig voor haar werk en heeft om die reden al een klaagschrift ingediend bij de rechtbank. Ze vraagt mij haar te helpen het rijbewijs terug te krijgen. De rechter begrijpt dat ze haar rijbewijs dringend nodig heeft, maar kan niet om de hoeveelheid ug/l heen. Fleur krijgt haar rijbewijs in die klaagprocedure niet terug. 

Gelukkig is de werkgever begripvol over de situatie; Fleur krijgt aangepast werk. Maar Fleur werkt bij een klein bedrijf. Heel lang kan deze situatie niet duren. Fleur moet de weg weer op. 

Zitting bij het OM

Enkele weken later vindt de zitting plaats bij het OM. Deze zitting leidt tot teruggave van het rijbewijs. We konden ons geluk niet op. 

De euforie was van korte duur. Nog voordat ik terug was op kantoor, werd ik gebeld door de officier van justitie met de mededeling dat het rijbewijs niet meer terug gestuurd kon worden naar Fleur, omdat het net die ochtend naar het CBR was gezonden

En toen begon de ellende pas echt. 

Het CBR

Het rijbewijs werd geschorst. Fleur mocht nog steeds niet rijden, omdat zij zich eerst moest onderwerpen aan een onderzoek naar haar rijvaardigheid. Zij moest spreken met een psycholoog. Daar vertelde zij eerlijk dat zij meerdere keren per week een paar glazen wijn dronk. 

Tot haar grote schrik rapporteerde de psycholoog aan het CBR dat zij zich schuldig maakte aan alcoholmisbruik. Ze is het daar pertinent mee oneens. De psycholoog wilde het rapport echter niet aanpassen. 

Het CBR besluit daarop dat zij een jaar lang niet rijgeschikt is. Na dit jaar moet zij zich opnieuw laten onderzoeken. Uit dat onderzoek zou moeten blijken dat er geen sprake meer is van alcoholmisbruik. Pas dan krijgt zij haar rijbewijs terug. Dat gaat nog minimaal anderhalf jaar duren. 

Ik ben werkelijk perplex van deze beslissing. 

Fleur heeft haar rijbewijs al meer dan twintig jaar. En is nog nooit met de politie in aanraking geweest, dus ook niet voor rijden onder invloed. Ze is niet aangehouden terwijl ze in een auto reed. Ze zat op een elektrische scooter. Het was midden in de nacht. Er was niemand op de weg, behalve Fleur en de politie.  

Dat het verhaal van Fleur niet op zichzelf staat, blijkt wel uit dit artikel (Bron: dekrantnieuws.nl)

Buitensporige gevolgen

De keuze om op die scooter te stappen was verkeerd. Dat snapt Fleur ook wel. En daar heeft ze van geleerd. Maar de gevolgen van dit ene incident zijn onevenredig groot. De gedraging van Fleur en het gevolg staan niet met elkaar in verhouding. Om het boud te stellen: ze wordt onevenredig hard door het CBR aangepakt.

De conclusie van de psycholoog is veel te kort door de bocht. En het gevolg dat het CBR daaraan verbindt, zonder ook maar enigszins rekening te houden met alle omstandigheden van deze specifieke situatie, vind ik echt bizar. Immers, hoezo ben je als je meerdere keren per week een paar glazen alcohol drinkt ongeschikt om een motorvoertuig te besturen? Het gaat er toch om dat je met drank op niet achter het stuur stapt? 

Het CBR ligt ondertussen behoorlijk onder een vergrootglas. Uit onderzoek van Nieuwsuur (december 2019) blijkt dat de tuchtrechter opvallend veel artsen op de vingers heeft getikt die rijbewijskeuringen doen. En uit een NRC-podcast van Thomas Rueb (januari 2020) blijkt ook dat uit onderzoek blijkt dat het CBR haar zaken slecht op orde heeft. Het CBR staat inmiddels onder verscherpt toezicht van de minister. 

De NRC-podcast ‘De weg kwijt bij het CBR’

Wantoestanden bij het CBR

Wat mij betreft kunnen gevallen als deze ook aan de lijst van wantoestanden bij het CBR worden toegevoegd. Elke menselijke maat ontbreekt. Daar waar het OM daar wel rekening mee houdt. 

Fleur moet wel in bezwaar tegen deze zeer onterechte beslissing van het CBR. Het alternatief is onacceptabel. Intussen staat haar leven volledig op zijn kop. Ze is haar baan nu echt niet meer zeker. Haar bewegingsvrijheid is al maanden enorm ingeperkt door afhankelijk zijn van het openbaar vervoer en de fiets. 

En ook financieel is het een flinke aderlating. Al met al heeft het kleine stukje rijden op die deelscooter haar al duizenden euro’s gekost. Het einde is nog lang niet in zicht. 

Bent u uw rijbewijs kwijt door rijden onder invloed? Of bent u rij-ongeschikt verklaard? Neem dan contact op met ons kantoor op het nummer 020-5237667 om te informeren naar wat wij voor u kunnen betekenen!

Lees ook over ons specialisme ‘verkeerszaken‘.

Nancy Dekens
Advocaat

Burgerarrest – het tragische overlijden van hovenier Martin

In deze blog gaat mr. N.W.A. (Nancy) Dekens naar aanleiding van het overlijden van de hovenier Martin in op het begrip ‘burgerarrest’, en vertelt zij over een oude zaak van haar waarin een man dood werd gereden na het stelen van een tasje.

Een week of twee geleden werd ik gebeld door de redactie van het radioprogramma van EenVandaag met de vraag of ik in de uitzending iets wilde vertellen over burgerarrest. Burgerarrest houdt kortgezegd in dat een gewone burger (en dus niet bijvoorbeeld een politieambtenaar) een ander persoon bij heterdaad aanhoudt na het plegen van een strafbaar feit. Hierbij moet het geweld in verhouding staan en moet dus proportioneel zijn. 

Het programma wilde aandacht besteden aan de zaak rondom de doofstomme hovenier Martin. De man die in het oosten van het land een klein meisje onzedelijk zou hebben betast, waarna de vader van het meisje en vier andere personen hem vasthielden in afwachting van de politie. Toen de politie ter plaatse kwam, was Martin overleden. 

Opzettelijk doodrijden van een tasjesdief (de zaak Ali el B.)

Ik werd door het programma benaderd omdat ik vele jaren terug de advocaat was van de familie van Ali el B., die in de media bekend is als “de tasjesdief”. Wellicht kent u deze zaak: Ali zat als passagier achterop een scooter, die stopte naast een auto, wachtend voor het stoplicht. Het raampje van de auto was open. Op de passagiersstoel lag een tas. Ali pakte die tas uit de auto en de scooter reed weg. Dat pikte de eigenaresse van de tas niet. Zij ging er met haar auto achteraan en zette haar auto tegen een boom tot stilstand. Tussen haar auto en de boom zat de scooter met achterop Ali klem. Mevrouw had haar tas terug. Ali kwam hierbij te overlijden.

Het publieke geluid in die tijd was: net goed. Had hij die tas maar niet moeten stelen. Dat heeft die mevrouw goed gedaan. Ik kon dit moeilijk begrijpen. Een jonge man was dood. Het gevolg dat deze jonge man niet langer meer in leven was, stond niet in verhouding tot het stelen van die tas. 

Op verzoek van de familie heb ik namens Ali gestreden voor een strafrechtelijke vervolging van de bestuurster van de auto. Dit deed ik door een zogenoemde artikel 12 Sv-procedure te starten. Niet om haar aan de hoogste boom te laten ophangen, maar ik vond wel dat er op zijn minst een rechter aan te pas moest komen om te oordelen of het handelen van deze mevrouw binnen de grenzen van het strafrechtelijke toelaatbare viel. Of dat zij mogelijk daarin te ver was gegaan. 

Het duurde lang. Maar die strafrechtelijke vervolging vond uiteindelijk in 2008 plaats (lees meer hierover via deze link). De bestuurster van de auto werd veroordeeld voor dood door schuld, waarvoor een straf volgde. 

De goegemeente opgehitst door Rita Verdonk

Terug naar de man in de speeltuin van een paar weken geleden. En mijn bezoek aan de studio van NPO Radio 1. 

Tijdens het interview werd ik teruggeworpen in de tijd. Citaten uit de tijd van de tasjesdief werden herhaald. Geert Wilders was destijds nog vrij onbekend. Het was de tijd van Rita Verdonk. Zij was in die periode op stemmenjacht. En zij ging daarin voor haar tijd behoorlijk ver. 

Ze ging zelfs zover dat ze aanwezig was bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. 

De goegemeente vond het zoals gezegd de verdiende loon van Ali. Eigen schuld dikke bult. De kranten stonden er vol van. Let wel: twitter bestond toen nog niet;  Geen Stijl wel. Ik was toen nog redelijk jong en wat onervaren met media-aandacht. Ik was er destijds behoorlijk van onder de indruk. Ook overigens van de vrij onaardige uitlatingen die in die tijd aan mijn persoon werden gericht. Op internet, per fax, per mail (met pek en veren uitzetten naar Marokko bijvoorbeeld, NSB-er, etc.). 

Het overlijden van hovenier Martin

Een soortgelijke reactie zie ik nu plaatsvinden bij het incident in Assen. Het gebeuren in de speeltuin in Assen lijkt als een nachtkaars te zijn uitgedoofd. Alle mannen die bij het vasthouden van de doofstomme man betrokken waren zijn vrijgelaten. Een doodsoorzaak is tot op heden niet bekend gemaakt, behalve dan dat er kennelijk geen sprake is geweest van (uitwendig) letsel bij Martin. Dat Martin het meisje zou hebben betast, zou vast staan.

En daarmee lijkt de kous nu af. Maar is dat zo? Wat is daar nou precies voorgevallen? Wat is er gebeurd tussen deze man en dat meisje? En door wie is wat gezegd of gezien? Is er wel echt sprake geweest van ontuchtige handelingen? Het gaat om een man die doofstom is. Dat is een enorme handicap. Iemand die doofstom is, communiceert anders dan een groot deel van ons doet. Is het kleine meisje van hem geschrokken en heeft ze iets verkeerd geïnterpreteerd? Het zijn vragen die mijns inziens relevant zijn. Deze man kan het niet meer na vertellen en kan zich niet meer verdedigen, hij kan zijn kant van wat er is gebeurd niet meer uitleggen. 

Maar ook: wat is er precies gebeurd tussen de mannen die deze man in bedwang hebben gehouden tot de politie kwam? Wat hebben zij gedaan? Dat er geen vol opzet op zijn dood was, wil ik wel aannemen, maar dat laat de range tussen voorwaardelijk opzet en onbewuste schuld open. En dat raakt dan de vraag of men wel of niet te ver is gegaan bij het in bedwang houden van deze gehandicapte, mogelijk kwetsbare man. Die vreselijke momenten moet hebben meegemaakt voordat hij overleed. 

Ik hoop dat deze zaak uiteindelijk ook tot op de bodem wordt uitgezocht en dat alle onduidelijkheden die er zijn worden weggenomen. En dat de uitkomst hiervan ook de publieke kanalen weet te bereiken. En dat deze zaak niet ondergesneeuwd raakt door kroongetuigen die het bijltje erbij neer gooien, het hoger beroep van Holleeder en het strafproces van Wilders. 

Dat verdienen de nabestaanden van Martin.

Wordt u verdacht van een misdrijf, zoals bijvoorbeeld mishandeling, neemt u dan contact op met ons kantoor op het telefoonnummer 020-5237667 om te bekijken wat wij voor u kunnen betekenen!

Nancy Dekens

Advocaat

Het gehele interview op NPO Radio 1 met mr. Dekens is terug te luisteren via deze link (vanaf minuut 23)

Drugsbezit op festival

Dit jaar zit ik 21 jaar in het vak. Ik was net 22 toen ik advocaat werd. Veel te jong. Onderhand betrap ik mezelf er zo nu en dan op dat ik terugdenk aan de tijd dat ik zelf begin 20 was. En na een weekendje stappen weleens wakker werd met knallende koppijn… niet alleen van teveel drank, maar ook van de stomme dingen die mijn vrienden en ik uitvraten. Incidenten waar de politie ook weleens bij ten tonele verscheen, maar na een reprimande weer vertrok. Hoe anders is het nu? Het lijkt wel alsof we nog maar weinig door de vingers willen zien. 

Vorige week had ik zitting bij de politierechter in Haarlem. Mijn cliënte moest voorkomen omdat ze welgeteld 6 XTC pilletjes bij zich op Mysteryland, alweer twee jaar geleden. Haar verhaal was dat haar vrienden haar hadden gevraagd de pilletjes voor iedereen mee naar binnen te nemen. En dat had ze gedaan. Bij de ingang werd haar gevraagd of ze pillen bij zich had, ze zei “ja” en het was einde feest. Ze kreeg een strafbeschikking uitgereikt, waar ze het niet mee eens was. Ze tekende deze niet. Ze kwam bij mij, waarna ik namens haar verzet instelde.

Verklaring omtrent het gedrag (VOG)

Mijn cliënte is een keurig en net meisje, die op dat moment 19 jaar oud was. Zij heeft geen eerdere politiecontacten en volgt een toerisme opleiding. Voor de verplichte stages die ze moet lopen voor haar opleiding, moet zij kunnen beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Ze was toen ik haar vlak na haar aanhouding ontmoette heel erg overstuur. Ze was bang dat ze geen VOG meer zou kunnen krijgen en dat ze haar opleiding niet zou kunnen afronden. En dat haar hele toekomst in duigen lag. Ik vond het eerlijk gezegd ook wel overdreven dat zij voor die paar pilletjes een strafblad zou krijgen, dat lang aan haar zou blijven kleven. Ik dacht dat ik de officier van justitie wel zover zou krijgen om deze vervolging gelet op haar persoonlijke omstandigheden te seponeren. Dat lukt me bij ernstigere verwijten, bij cliënten zonder strafblad regelmatig. Onlangs nog bij een cliënt die werd verdacht van mensenhandel. 

In dit geval was de officier van justitie tot mijn verrassing onvermurwbaar. Deze zaak werd niet geseponeerd. Dus moesten we bijna twee jaar later naar de zitting. Cliënte is inmiddels 21 jaar oud.

Tijdens de zitting speelden veel emoties bij cliënte. Ze had haar vader, moeder en vriend mee om haar te steunen. 

De officier van justitie vond nog steeds dat er een straf moest volgen, wel een lagere dan eerder was aangeboden. Nu zou ze niet € 500 maar € 150 moeten betalen. Had ze dit maar niet moeten doen. Ze wist toch wel dat het niet mocht? En bij een afgewezen VOG-aanvraag kon ze altijd in bezwaar… 

Het – zij het wellicht beperkte – strafblad was dichtbij. 

Artikel 9a Wetboek van Strafrecht (WvSr)

De politierechter was het gelukkig met mij eens dat in dit geval geen straf moest worden opgelegd. Dat cliënte genoeg was gestraft en zichtbaar enorme moeite had met de strafvervolging die lang op zich had laten wachten. Deze rechter probeerde mijn cliënte op de enige manier die nog resteerde gerust te stellen; door artikel 9a WvSr toe te passen (geen straf, wel bewezenverklaring). In de hoop dat de VOG’s aan deze cliënte zullen worden verstrekt zonder al te veel gedoe. 

Conclusie: jeugdzondes moeten weer gewoon jeugdzondes worden

Jeugdzondes moeten weer gewoon jeugdzondes worden, waar je jaren later nog eens met het schaamrood op de kaken aan terugdenkt, zonder dat het verstrekkende gevolgen heeft gehad voor je toekomst.   

Wordt u, of iemand in uw omgeving, verdacht van bijvoorbeeld drugsbezit? Neem dan contact op met ons kantoor op het nummer 020-5237667 om de mogelijkheden te bespreken. 

Lees hier meer over Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en over ons specialisme opiumzaken en drugsdelicten.

Nancy Dekens

Advocaat